Resultaat:
Resultaat:
    

Score te berekenen met formule: nooit=0, soms=1, regelmatig=2, vaak=3.

65 - 84: Je hebt veel aanleg voor een fobie. Grote kans dat je daar nu last van hebt. Stop direct met jezelf onder controle te krijgen. Dat gaat je gewoon niet lukken. Leer los te laten. Voor je uit staren is
verboden terrein. Houd daarom visueel contact met je omgeving.
Maak een afspraak met een goede coach of psycholoog. Bij het zoeken naar hulp is ervaring van de coach vele malen belangrijker dan de gehanteerde methodiek.

43 – 64: Je hebt aanleg voor een fobie. Het kan zijn dat je wat verschijnselen van een fobie hebt. Stop met jezelf onder controle te krijgen. Dat lukt je toch niet. Leer los te laten. Ga op zoek naar een coach of psycholoog met ervaring. Bij het zoeken naar coaching is ervaring vele malen belangrijker dan de gehanteerde methodiek. Een ervaren coach helpt je in “no time” weer op de rit.

21 – 42: Je hebt een lichte aanleg voor een niet-reële angst. Pas er voor op om je bovenkamer te overbelasten met gepieker of kwaadheid. Neem tijdig rust en heb je zorgen? Plan je piekermomenten. Bijvoorbeeld: “ morgenavond na het eten ga ik 20 minuten piekeren” .
Onaardige mensen verdienen geen energie, dus ook geen aandacht. Concentreer je liever op die mensen die je meer opleveren!

0 - 20: Je kunt gerust zijn want je hebt geen aanleg voor een fobie.



Fobietest word u aangeboden door Pieter Frijters (Frijters Mind Tuning BV)
Mind Tuning® is dé methode om adequaat van een fobie af te komen.

Home

Fobietest

Hier kun je een snelle, informele test doen om te kijken hoe het met je aanleg voor fobieën is.

Ik voel mij duizelig.

Als ik voor een hoog gebouw sta en omhoog kijk, heb ik het gevoel dat ik omval of dat het gebouw op mij valt.

Ik ben perfectionistisch, want ik wil geen fouten maken.

Tijdens autorijden heb ik meestal de zonneklep omlaag.

Tijdens autorijden heb ik soms een zweefmoment.

Als ik in de stad loop heb ik het idee dat mensen op mij af komen.

Als ik in de schouwburg zit zoek ik een plekje dicht bij de uitgang.

Als ik schrijf kijk ik naar de punt van mijn pen.

Ik kijk veel naar de grond wanneer ik over straat loop.

Als ik drink, kijk ik altijd naar het glas of het kopje.

Ik ben gevoelig voor licht.

Ik gebruik het woord ‘hopen’.

Ik gebruik het woord ‘proberen’.

Ik gebruik het woord ‘misschien’.

Ik ben een twijfelaar.

Ik pieker veel.

Ik ben ontevreden over mijzelf.

Ik heb het gevoel dat ik veel moet.

Ik ben onzeker over mijn kunnen.

Ik ben onzeker over mijn doelstellingen

Ik heb moeite om nee te zeggen.

Als ik een compliment krijg zwak ik het af.

Ik ben kritisch of negatief naar mezelf.

Ik heb moeite om voor mijn mening uit te komen.

Ik vraag mij af wat mensen van me vinden.

Op grote hoogtes vind ik het eng om naar beneden te kijken.

Als ik met iemand spreek of naar iemand luister dan zoom ik in op de ogen van de ander.

Ik heb er moeite mee om een groep mensen toe te spreken.